vrijdag 6 april 2012

Leestlijst eerste jaar (2010-2011)

Jeugdboeken


Broome, E. (2001). De kreet van de Karri. Averbode: Altiora.
12+
mysterie.
Australië, jungle, speleologie

☺☺☺
Carroll, L. (1999). De avonturen van Alice in Wonderland. Haarlem: J.H. Gottmer.
12+
fantasie.
dieren,

☺☺☺☺
Haddon, M. (2006). Het wonderbaarlijke voorval met de hond in de nacht. Amsterdam: Contact.
13+
detective.
(Whitbread Book of the Year Award)
speurtocht, autisme

☺☺☺
Haring, B. (2003). De ijzeren wil. Antwerpen: Houtekiet.
12+
wetenschap/ filosofie
Robots, hersens, mens

☺☺☺☺
Haring, B. (2004). Kaas & de evolutietheorie. Pandora.
12+
wetenschap.
(De Gouden Uil jeudboek, Eureka! Wetenschapsprijs, Duitse Prijs voor het Beste Boek over Wetenschappen)
evolutietheorie, seks, god

☺☺☺☺
Herrick, S. (2009). Cold Skin. Rotterdam: Lemniscaat.
14+
detective.
Australië, moord, mijnen

☺☺
Moeyaert, B. (1999). Terug naar af. Averbode: Altiora.
12+
probleemboek.
faalangst, examens

☺☺☺
Rowling, J.K. (2001). Harry Potter en de steen der wijzen. Antwerpen: Standaard.
12+
fantasie.
vriendschap, hekserij

☺☺
Stoffels, K. (2002). Rattenvanger. Deurne: Wolters Plantyn.
14+
probleemboek
pedofilie, puberteit, toneel

☺☺
van Aken, B. (2007). Lieve leugens. Leuven: Davidsfonds.
14+
probleemboek
gevangenis, waarheid, puberteit

☺☺
van de Vendel, E. (1999). De dagen van de Bluegrassliefde. Deurne: Wolters Plantyn.
14+
psychologisch verhaal
(Gouden Zoen)
homoseksualiteit, jongerenkamp, Amerika

Kinderboeken

☺☺☺
Lindgren, A. (1972). Pippi Langkous in Taka-Tuka land. Amsterdam: Ploegsma.

☺☺☺
Lindgren, A. Pippi Långstrump i Humlegården. Stockholm: Rabén & Sjögren. (in het Zweeds)

Volwassenboeken

☺☺☺
Doyle, R. (1987). The Commitments. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar.

☺☺☺☺
July, M. (2007). Niemand hoort hier meer dan jij. Amsterdam: De Bezige Bij.
Kortverhalen.

☺☺☺☺
Koch, H. (2009). Het Diner. Amsterdam: Anthos

☺☺☺
Matthysen, H. (1992). De man zonder lijk. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar.

☺☺☺
Reve, G. (2007). De avonden. Amsterdam: De Bezige Bij.

☺ tot ☺☺☺☺
Verschillende auteurs. (2008). Het boek van andere mensen. Amsterdam: De Bezige Bij.

Engelse boeken

☺☺☺☺
Coupland, D. (2010). Player One. London: William Heineman.

☺☺☺☺
Coupland, D. (2009). Generation A. London: William Heineman.

☺☺☺☺☺
Mackie, E. (2010). And This is True. London: Hodder & Stoughton.

Poëzie

☺☺☺☺☺
Vanhauwaert, M. (2011). Ik ben mogelijk. Amsterdam: Querido.

☺☺
Verschillende auteurs (2009). Zachtjes hebben, Poëzie van jong talent. Wommelgem: Van In.
Strips

☺☺☺☺☺
Ware, C. (2008). The ACME Novelty Library, Number 19.
Ware, C. (2010). The ACME Novelty Library, Number 20.

Leestlijst tweede jaar (2011-2012)

Jeugdboeken

☺☺☺☺
Haddon, M. (2009). Boem!, of 70.000 lichtjaren van huis. Baarn: De Fontein.
12+
fantasy
Aliens, school, vriendschap, familie, buitenaards.

☺☺☺☺
Herrick, S. (2008). De roep van de wolf. Rotterdam: Lemniscaat.
14+
avontuur.
Australië, wolf, liefde

☺☺☺☺
Herrick, S. (2007). Aan de rivier. Rotterdam: Lemniscaat.
14+
avontuur.
Australië, moord, dorp

☺☺☺
Multatuli. (1988). Saïdjah en Adinda. Hoorn: Westfriesland.
(jeugdbewerking van 17de hoofdstuk uit Max Havelaar)
12+
liefde
Vriendschap, liefde, verhalen, kolonie, Indië

☺☺☺
Tak, B. D. (2006). Laika tussen de sterren. Amsterdam: Querido.
12+
dierenverhalen
dieren, oorlog, wetenschap, vriendschap, proefdieren

☺☺
Schoemans, R.H. (1997). Vikings ontdekken Amerika. Averbode: Altoria.
12+
historisch verhaal.
Vikingen, ontdekkingsreizen, oorlog, indianen, Amerika

☺☺
Schoemans, R.H. (1996). Piraten op kruistocht. Oostmalle: De sikkel
12+
historisch verhaal.
kruistocht, piraten, Vlaanderen, Christenen, Moslims.

☺☺☺
Townsend, S. (2000). Het geheime dagboek van Adriaan Mole 13&3/4 jaar. Amsterdam: Ambo.
14+
dagboek.
Engeland, crisis, armoede, humor, groeipijnen

☺☺☺
Townsend, S. (2000). De groeipijnen van Adriaan Mole. Amsterdam: Ambo.
14+
dagboek.
Engeland, crisis, armoede, humor, groeipijnen

Volwassenboeken

☺☺☺
Brusselmans, H. (2007). De man die werk vond. Amsterdam: Prometheus.

☺☺☺☺
Campert, R. (1968). Het leven is verrukkulluk. Amsterdam: De Bezige Bij.

☺☺☺
Cremer, J. (2000). Ik Jan Cremer. Amsterdam: De Bezige Bij.

☺☺☺
Eggers, D. (2009). Hoe hongerig wij zijn. Amsterdam: Lebowski.

☺☺☺☺
Elsschot, W. (1977). Het Dwaallicht. Amsterdam: Querido.

☺☺☺☺☺
Fitzgerald, F. S. (1990). De grote Gatsby. Houten: Agaton.

☺☺☺
Fitzgerald, F. S. (2009). De wonderbaarlijke geschiedenis van Benjamin Button. Hoogland & Van Klaveren.

☺☺☺☺
Goethe, J.W. (1984). Het lijden van de jonge Werther. Amsterdam: De Bezige Bij.

☺☺☺
Haring, B. (2009). Het aquarium van Walter Huijsmans. Rotterdam: Lemniscaat.

☺☺
Kluun. (2006). Komt een vrouw bij de dokter. Amsterdam: Podium.

☺☺
Laarhoven, A. G. (1998). Björn van Laerdal: Vikingen in Brabant. Tilburg: Nas.

☺☺☺
Lanoye, T. (1991). Kartonnen dozen. Amsterdam: Prometheus.

☺☺☺☺
Murakami, H. (2006). Ten zuiden van de grens. Amstel uitgevers.

☺☺☺
Notomb, A. (2000). Met angst en beven. Amsterdam: De Bezige Bij.

☺☺☺☺
Peeters, E. (2012). Dinsdag. Amsterdam: Podium.

☺☺
Victoria, I. (2009). Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalf-jarigen won. Amsterdam: Anthos.

☺☺☺☺
Wolkers, J. (1973). Turks fruit. Amsterdam: Meulenhoff.

☺☺☺☺
Zwagerman, J. (1989) Gimmick!. Amsterdam: De Arbeiderspers.

Engelse boeken

☺☺☺
Beckett, S. (1965). Waiting for Godot. London: Faber and faber.

☺☺☺☺
Coupland, D. (1994). Life after God. New York: Simon & Schuster Inc.

☺☺☺
Doyle, Sir A.C. (1999). The Hound of Baskerville. Essex: Pearson Education Limited.

☺☺☺☺
Larsen, R. (2009). The selected works of T.S. Spivet. London: Harvill Secker.

☺☺☺☺☺
Salinger, J.D. (2010). The Catcher in the Rye. London: Penguin Books Ltd.

Sprookjes
Andersen: Het herderinnetje en de schoorsteenveger.
Grimm: Vrouw Holle

Grafic Novels
☺☺☺☺
Burns, C. (1990). Curse of the Molemen. Loempia.
Burns, C. (1992). Skin Deep. Middlesex: Pinguin Books Ltb.
Burns, C. (1999). El Borbah. Seattle: Fantagraphics books.
Burns. C. (2010). X. Amsterdam: Oog&Blik.
☺☺☺☺☺
Burns. C. (2005). Black Hole. London: Jonathan Cape.

☺☺☺☺☺
Evens, B. (2009). Ergens waar je niet wilt zijn. Oogachtend.
Evens, B. (2011). De liefhebbers. Oogachtend.

☺☺☺☺
Hunter, R. (2011). The new ghost. London: Nobrow Ltd.

☺☺☺
Jansson, T. (2009). Moomin, Volume Four. Montréal: Drawn & Quarterly.
Jansson, T. (2010). Moomin, Volume Five. Montréal: Drawn & Quarterly.

☺☺☺
Martin, J. (2006). De reizen van Alex: De vikingen. Casterman.

☺☺☺☺
McNaught, J. (2010). Pebble Island. London: Nobrow Ltd.
McNaught, J. (2010). Birdfield Close. London: Nobrow Ltd.

☺☺☺☺☺
Rothuizen, J. (2011). De zachte Atlas van Nederland. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.

Opdracht 3: verwerking twee boeken vergelijken.




C5 Vergelijking 'De Avonden' van Gerard Reve met 'The Catcher in the rye' van J.D. Salinger.
Er zijn veel gelijkenissen tussen De Avonden en The Catcher. Beide romans voeren een jongere op als hoofdpersonage die door een stad dwaalt rond de kerstperiode. Beide hoofdpersonages zijn cynisch, verveeld, eenzaam en veel met hun uiterlijk bezig: ze staan beiden vaak voor de spiegel en denken na over de andere hen zien.

Veel van deze gelijkenissen komen trouwens ook terug in 'De man die werk vond' van Herman Brusselmans. Dit is misschien niet zo verwonderlijk aangezien Brusselmans grote fan is van Salinger en hem meermaals in interviews vermelde als zijn grote voorbeeld. In deze taak ga ik me echter beperken tot het vergelijken van 'de Avonden' en de 'The Catcher in the rye'.

Hieronder zal ik eerst wat gelijkenissen aanhalen om daarna ook enkele belangrijke verschillen te beschrijven en ten slot zal ik mijn eigen mening over beide romans weergeven.

Gelijkenissen.

December: beide verhalen spelen zich af in december. 'De avonden' speelt zich af van 22 tot en met 31 december 1946 en 'The Catcher in the rye' begint als Holden Caulfield op zijn school te horen heeft gekregen dat hij na de kerstvakantie van 1949 niet meer mag terugkeren. Dat beide romans zich in deze periode afspelen is wellicht te verklaren doordat die periode eenzaamheid nog veel zieliger kan maken. Het is ook een donkere en depressieve periode. Zowel het donkere, depressieve en het zielige past perfect bij beide romans.

Grootsteden: 'De avonden' speelt zich af in Amsterdam en 'The Catcher in the rye' in New York. Beide zijn grootsteden en beiden zijn belangrijke wereldsteden. Deze steden zijn kleine werelden op zich, ze stralen een kracht uit die alles mogelijk maakt maar die je ook enorm eenzaam kan laten voelen.

Doorbraakromans: 'De avonden' was voor Reve (toen nog Simon van het Reve) zijn debuut (als je de dichtbundel 'Terugkeer' die hij in eigen beheer uitgaf in 1940 over het hoofd ziet), hij wist er meteen een belangrijke plaats in de Nederlandse literatuur mee te veroveren. Ook voor Salinger was 'The Catcher in the rye' zijn debuut en grote doorbraak, hij had daarvoor al wel enkele kortverhalen gepubliceerd in kranten en magazines maar een echt boek was er voor 'The Catcher in the rye' nog niet.

Na oorlogs: beide romans zijn gepubliceerd vlak na het einde van wereldoorlog twee. 'De avonden' kwam uit in 1947 en 'The Catcher in the rye' in 1951. Het is moeilijk om de naoorlogse tijdsgeest te begrijpen maar ik stel me natuurlijk wel de vraag dat het einde van de oorlog en daardoor herstelde vrede een impuls geweest kan zijn voor deze twee boeken. Het is trouwens redelijk onwaarschijnlijk dat Salinger geïnspireerd werd door Reve, tot op heden is 'De avonden' nog niet vertaald in het Nederlands.

Spiegels: beide personages staan vaak voor de spiegel, dit geeft aan dat ze beiden hard met hun uiterlijk bezig zijn en onzelfzeker hierover zijn. Zo zegt Frits een keer als hij in de spiegel kijkt 'Je kon er voordeliger uitzien.' Ook Holden kijkt regelmatig in de spiegel en hij vraagt zich af hoe anderen hem zien.

Zielig: een toch wel zeer opvallende gelijkenis is de volgende: beide hoofdpersonages beelden zich in hoe personen iets kochten in een winkel en beide hoofdpersonages hebben daar dan zielige gedachten bij. In 'De avonden' heeft de moeder van Frits voor oudjaar een fles wijn gekocht, echter is het geen wijn maar 'bessen-appel'. Als Frits het etiket leest en er achter komt dat zijn moeder zich heeft laten bedriegen dan beeldt hij zich in hoe zijn moeder in de winkel zo naief is geweest en hij vindt dat dan enorm zielig. Ook in 'The Catcher in the rye' komt er zulke scene voor. Holden heeft een prostitué besteld op zijn hotelkamer en deze heeft een zielig groen jurkje aan. Holden moet hierdoor denken aan hoe ze die jurk kocht in de winkel en dat de verkoper dan niet doorhad dat ze een prostitué was, dit alles vind Holden zo enorm zielig dat hij een seks meer met haar kan hebben.
(Deze gelijkenis werd ook opgemerkt door Tim Krabbé: http://timkr.home.xs4all.nl/text/holden.htm)

Cynisme. Beide hoofdpersonages zijn cynisch al kunnen we gerust zeggen dat Holden hier nog een stuk verder in gaat dan Frits. Ik stel mij hier wederom de vraag dat het leven in een post-oorlogtijdperk hier een oorzaak toe kan zijn. Ga je de dingen des leven anders bekijken als je een oorlog hebt meegemaakt? Maakt het je cynischer? Het zijn vragen die ik wel kan stellen maar niet kan oplossen maar die wel leuke denkstof zijn.
Na wat research blijkt nu dat kinderpsychiater de Levita het karakter van Frits niet toeschrijft aan de oorlog maar aan de emancipatie van de middenklasse na de oorlog (Frits zijn ouders behoren tot de middenklasse).
(bron: http://www.dbnl.org/tekst/meij018kort01_01/meij018kort01_01_0002.php)

Ouders. Beide hoofdpersonages hebben een vreemde doch herkenbare band met hun ouders. Het lijkt vaak dat Frits hen minachtend bekijkt, ze leven ook meer 'naast' elkaar dan met elkaar. Ook van enige gezelligheid met de feestdagen is er niet veel te merken. Holden heeft ook een vreemde band met zijn ouders, omdat hij weer van school is gestuurd durft hij niet naar ze toe. Hij heeft schrik voor hun reactie. Beide hoofdpersonages hebben wel een grote liefde voor hun moeders.

Autobiografisch. Beide romans zijn semi-autobiografisch. Er zitten veel elementen in van hun eigen leven en beide hoofdpersonages hebben veel weg van de schrijvers zelf.

Verschillen.

Seksuele geaardheid. Eén van de grootste verschillen tussen de twee hoofdpersonages is wellicht hun seksuele geaardheid. Bij Holden is dit duidelijk heteroseksueel terwijl bij Frits dit, net als bij Gerard Reve, homoseksueel is. Dit komt duidelijk naar voor in een van de keren dat hij naakt voor de spiegel staat en zichzelf afvraagt of hij nu 'een trechter of een kegel is'.

Leeftijd. Een ander verschil is de leeftijd van de personages. Holden Caulfield is amper 17 terwijl Frits een 23-jarige kantoorklerk is. Maar beide personages kunnen we wel beschouwen als adolescenten, ze proberen beiden los te komen van hun ouders.

Vertelstandpunt.'The Catcher in the rye' is geschreven vanuit het ik-personage terwijl 'de Avonden' vanuit een alwetend persoon is geschreven in de hij-vorm. 'Hij' is dan het hoofdpersonage Frits.


Mijn mening.

Ik heb beide romans graag gelezen. Beide boeken zijn toch wel aparte romans, zeker als ik me inbeeld dat ze reeds 50 jaar geleden geschreven en dat absoluut niet stroken met de boeken die toen geschreven werden.

Mijn voorkeur gaat uit naar 'The Catcher in the rye' omdat het toch grappiger is en omdat er nog meer verhaal in zit dan in 'De Avonden'. Holden Caulfield, het hoofdpersonage uit 'The Catcher in the rye' ligt met nauw aan het hart. Hij is zo herkenbaar en grappig dat het een soort held is geworden. Zelden sprak een romanpersonage me zo aan. Tijden het lezen van 'The Catcher in the rye' moest ik trouwens meermaals hardop lachen. Maar ook 'de Avonden' heeft mij kunnen bekoren. Ik vind het heerlijk dat er schijnbaar niets gebeurd in de roman maar dat er wel zoveel gezegd wordt en dat je een prachtige blik krijgt in het hoofd van Frits van Egters.

Opdracht 4: verwerking tot film

B6. Kies een opdracht uit je boek dat je zou willen verfilmen.



Het lijden van de jonge Werther. - Goethe


Het laatste deel van 'Het lijden van de jonge Werther', lijkt mij een interessant deel om te verfilmen. De jonge Werther zou er opperbest uitzien, geschoren en gepoederd en met een prachtige witte pruik en zijn typisch blauw-geel kostuum aan.

Terwijl Werther aan zijn schrijftafel zit komen allerlei herinneringen terug in hem op. Zittend aan zijn schrijftafel zijn er flashbacks over zijn ontmoetingen met Lotte. Hij wordt dan elke keer 'wakker' uit zo'n herinneringen waarna hij een nieuwe flashback krijgt. De scene zou er zo moeten uitzien dat hij wakker wordt uit een herinnering om daarna terug wakker te worden en daarna terug wakker te worden. Vergelijk het een beetje met de film 'Inception', al zijn het bij Werther geen echte dromen maar eerder herinneringen die hij ophaalt aan Lotte. Na de laatste herinnering schiet hij de kogel door zijn hoofd en vliegt de kogel los door alle beelden in zijn hoofd die dan als gebroken glas aan diggelen vallen.



In de flashbacks komt natuurlijk ook Lotte voor, zei zou een simpele jurk aanhebben en gespeeld worden door een jongere versie van Scarlett Johansson (zoals ze eruit zag in 'Lost in translation' of 'The girl with the pearl earring').



De herinneringen moeten zich met een goede snelheid opvolgen zodat het een nerveus einde wordt. Een einde waar Werther nog een laatste keer alles overdenkt, maar niet helder genoeg meer is om de juiste beslissing te nemen.



Er zijn dus slechts twee acteurs nodig, Lotte en Werther. Alle andere personages zijn in deze herinneringen overbodig. Muziek zou ik laten schrijven door Morrissey ofwel reeds bestaande liedjes van hem gebruiken. 'I know it's over', 'Please let me get what I want', 'Heaven knows I'm miserable now' allemaal liedjes van The Smiths die door Morrissey geschreven zijn en vol weemoed en zelfmedelijden zitten. De titels zeggen genoeg denk ik.

Opdracht 5: verwerkingsopdracht dagboek

D6. Dagboek van een Viking

opdracht bij 'Vikings ontdekken Amerika' van R.H. Schoemans.

Dit boek vertelt het verhaal van Olaf Olafsson, hij is een Noorse handelaar die in een Vlaams café terugblikt op zijn leven als scheepsjongen bij de grote ontdekkingstochten van Eirik de Rode. Samen ontdekten ze Amerika en woonden ze er ook enkele jaren in een nederzetting tot ze werden weggejaagd door de indianen.

De tochten die ze over zee maakten waren vaak lang en hard. Er waren nog geen moderne navigatiesystemen en de relatief kleine boten waren vaak niet opgewassen tegen zeestormen.
Dit dagboek vertelt de reis van de Faeröer-eilanden tot Ijsland.

1 April 1002. Vandaag verlaten we de Faeröereilanden en zetten we koers naar IJsland. Eindelijk! We zijn hier nu al enkele weken aangemeerd om een laatste keer eten en drinken in te slaan en sindsdien hebben we het goede weer afgewacht. De winter duurde lang dit jaar, de zee was onrustig en het risico te groot. Ik ben blij en opgelucht dat we eindelijk kunnen vertrekken.

2 April 1002. Vandaag varen we nog tussen de archipel van kleine eilandjes. Het is prachtig om al deze rotsen te zien, sommige zijn zo groot als een dorp en hebben verschillende bomen en planten, andere zijn dan weer kleiner dan onze boot en onbegroeid of hebben slecht één boom. Heel vaak zijn het dode bomen.
Als zaadje zijn ze beland op een van de eilandjes. Als ze kiemen gaan hun wortels tussen de rotsen op zoek naar een beetje grond, een houvast. Het leven is hard voor zo'n jonge boom maar hij heeft niet veel nodig, een beetje aarde, wat regenwater en wat zonlicht. Maar bomen leven door te groeien. Als ze niet af en toe gesnoeid worden, kunnen ze niet anders dan groter worden. Op een bepaald moment zijn ze zo gegroeid dat hun wortels, genesteld tussen de kale rotsen, niet meer voldoende water en voeding kunnen voorzien zodat heel de boom afsterft.
Het geeft me een gevoel van eenzaamheid, denkend aan deze zelfmoordbomen die niet anders kunnen dan hun eigen dood vroegtijdig tegemoet te gaan. Een gevoel van eenzaamheid in dit prachtig zeezicht.

3. April 1002. We varen nu op volle zee. In de verre verte is er niets te bespeuren dan water. Ook de vogels hebben we achterwege gelaten. Het enige aanknopingspunt dat we hebben is de zon, als deze tenminste niet achter de wolken verdwijnt. Hij is onze gids in deze oneindige watervlakte. We weten dat we naar het noordwesten moeten, als we ijs tegenkomen zijn we te noordelijk en moeten we meer westelijk. Simpel.

4 April 1002. Nog steeds niets dan water te bespeuren. De waters zijn deze nacht onrustiger geworden, hopelijk kondigen geen zeemonsters zich aan. Vorig jaar zijn er op deze reis nog twee boten verdwenen. Enkele maanden geleden, toen we halt hielden aan de Schetlandeilanden vertelden twee mannen we over de zeemonsters die ze gezien hadden op een reis. Het beest was zo groot als 5 boten en had een kop ter grootte van een hut. Hij stonk verschrikkelijk en was even snel weer weg dan hij verschenen was. Laat ons hopen dat we zulke monsters niet tegenkomen.

6 April 1002. Eindelijk is er land in zicht, als we aan dit tempo verder blijven varen dan bereiken we IJsland deze avond nog. We zijn reeds opgemerkt door de bewonders want ze hebben een vuur aangestoken op het strand als herkenningspunt. Spoedig valt de avond en zullen we ons moeilijk kunnen oriënteren maar het vuur is van ver te zien. Spoedig loop ik terug over de lavarotsen van IJsland en kan ik baden in een warmwaterbron. Spoedig ben ik thuis.

Opdracht 7: zelf vragen bedenken

Verhaal: 'Aan het strand' van Hugo Claus.


Vragen tijdens het lezen:
Denkt hij echt dat dieren geen ziel hebben of is het uit frustratie dat hij dat zegt?
Waarom zegt ze het niet meteen?
Wil hij wel een kind?
Houdt hij wel van haar?
Hebben ze een buitenverblijf of huren ze iets?
Waarmee zou het kind eventueel reeds besmet zijn?
Wil hij zelfmoord plegen?
Waarom heeft hij een afkeer van zijn vrouw?
Wat is er gebeurd?
Heeft ze een miskraam gehad?
Heeft ze echt een miskraam gehad of is het slechts een droom?
Waarom zegt de man dat het niet zijn schuld is?

Vragen die we niet kunnen beantwoorden en die belangrijk zijn:
Houdt hij wel van haar?
Waarmee zou het kind eventueel reeds besmet zijn?
Heeft ze echt een miskraam gehad of is het slechts een droom?

Vragen beantwoorden:
Houdt hij wel van haar?
-Er is duidelijk een dubbel gevoel waar te nemen in de tekst: je hebt enerzijds wel de indruk dat hij van haar houdt en anderzijds zou de man liefst willen vluchten. Bindingsangst. Ook het kind lijkt niet echt welkom, hij praat er niet over en zij had duidelijk angst om het hem te vertellen.
Waarmee zou het kind eventueel reeds besmet zijn?
-Deze vraag is moeilijk op de te lossen maar stelt wel enkele nieuwe vragen. Heeft die besmetting eventueel iets te maken met de mogelijke miskraam? Is de vrouw ook besmet? Weet de vrouw dat hij een besmetting heeft?
Heeft ze echt een miskraam gehad of is het slechts een droom?
-Wederom een moeilijke vraag. Kan je een miskraam krijgen door een zonneslag? Ik denk het wel, dehydratatie. Het zou ook een droom van de man kunnen zijn, dat hij, omdat hij geen kind wilt, ervan droomt dat ze het kwijtgeraakt.

Opdracht 6: verwerkingsopdracht recensies



Hieronder drie recensies van het jeugdboek 'Aan de rivier' van Steven Herrick.



Het boek is geschreven in een vrije versvorm, iets wat volgens mij de kracht van de het boek is. Vrije verzen die kleine anekdotes vertellen waar je dan zelf een verhaal uit puurt. In de eerste recensie ziet de recensent niet echt het nut van deze aparte vorm terwijl ik een grote meerwaarde vind.




Verder zijn de drie recensies terecht heel enthousiast over het boek. Ik vind de derde recensie heel goed omdat deze de metafoor van een fotoalbum gebruikt, een vergelijking die volgens mij er pal op is. Goede recensie. Ik vind deze recensie dan ook de beste gevolgd door recensie 2 en



de eerste recensie vind ik de minste.



Recensie 1
Marjo, september 2007 - (http://www.leestafel.info/steven-herrick)



Aan de rivier



Omdat de vormgeving van dit boek het meest opvalt begin ik daar maar mee. Als je het zou horen voorlezen, dan zou je aannemen dat het korte hoofdstukken zijn, en je zou er verder niet bij na denken. Maar: lees je zelf dan valt meteen op dat de opmaak wel heel apart is.
"ze was mijn vriendinwantde dag nadat ikmet Craig Randall vochtom wat hij zei'over mijn huis, kwam Linda naar schoolmet de sinaasappeltaartdie ik zo lekker vind-twee stukken-en die aten we samen tussen de middagonder de vijgenboom."
Waarom heeft Herrick dit gedaan? Voor mij persoonlijk voegt het niets toe. Het doet zelfs eerder afbreuk, omdat ik het storend vind bij het lezen.
Maar hetgeen hij vertelt, hetgeen hij zijn hoofdpersoon, een jongen van een jaar of 14/15 laat vertellen, is prachtig. Het roept de sfeer op die iedereen zich wel herinnert uit zijn latere jeugd: het leven is een ontdekkingsreis, zo vol wonderen, maar daar heb je nooit zo over nagedacht.Als dan die gedachten komen, als de wonderen langzaam plaatsmaken voor de soms harde werkelijkheid, dan heb je dat sfeertje: half dromerig-half geschokt...Als het verhaal begint, is zijn moeder net gestorven, hij blijft achter om het met zijn broer en vader te redden. De eerste liefde kondigt zich aan, en hij wordt een tweede keer met de dood geconfronteerd.De stijl is poëtisch, en Herrick heeft ervoor gekozen de dingen die er toe doen ongezegd te laten. Maar duidelijk zijn ze zeker!Mooi boek, al vind ik de opmaak afbreuk doen.
ISBN 9789056379001 oorspronkelijke titel by the River, Crows nest 2004, vertaald door Tjalling Bos (knap gedaan trouwens!!) 234 pag, Lemniscaat 2007, vanaf 14 jaar
© Marjo, september 2007 - http://www.leestafel.info/steven-herrick



Recensie 2



Annemie Leysen & Patrick Jordens - http://boek.veterpro.net/rec/dm08/bb_lu271.htm



Nostalgische jongenstijd



Verhalende poëzie is een zeldzaam genre in de adolescentenliteratuur. De Australische dichter Steven Herrick beoefent het met succes. Zijn verse novels worden overigens druk bekroond. Aan de rivier verscheen onlangs in een voortreffelijke Nederlandse vertaling van Tjalling Bos in de nieuwe Lemniscaat Literair-reeks. In korte afgeronde scènes laat Herrick de veertienjarige Harry Hodby mijmerend aan het woord. Meteen raak je in de ban van de nostalgische sfeer die met een minimum aan woorden meesterlijk wordt opgeroepen. Over een benepen ingedommeld dorp in de jaren 1950 gaat het - een soort Twin Peaks zonder de grimmigheid ervan - ergens in het Australische Queensland ("ik denk eraan/ hoe mensen/ uit dit dorp vertrekken:/ in een ziekenauto,/ of nog erger..."), en over een jeugd. Harry woont samen met zijn vader en broer. De verstandhouding tussen de drie is ontroerend warm en harmonieus, vooral dan vanwege de liefdevolle herinnering aan de dode moeder, die zonder melo tussen de regels verweven zit. Het dagelijkse ritueel waarbij vader en zonen na school en werk een watermeloen verdelen en opeten spreekt boekdelen: "Pa kijkt naar Keith,/ keert zich naar mij,/ knipoogt,/ herinnert zich het stuk meloen/ in zijn goede hand/ en neemt langzaam/ een grote hap." De rivier is het middelpunt van het kleine, beklemmende, universum. Daar verdronk Harry's eerste vriendinnetje tijdens een overstroming, en bezoekt hij trouw haar graf. Er zijn de schoolpleinruzies en de knokpartijen, de ontluikende seksuele verlangens, het nijdige geroddel van de vrouwen en de stoerdoenerij van de kerels, de hypocrisie van een geïsoleerde samenleving. Maar er is vooral het oeverloze heimwee naar vroeger en naar later, naar wat niet meer is en naar ver weg. Aan de rivier is een indrukwekkend en pakkend cross-oververhaal over opgroeien en afscheid nemen, over herinnering en verlangen. Met voorzichtige zuinigheid schildert Herrick in ritmische en klankrijke vrije verzen, in zintuiglijke beelden en met gedoseerd understatement een geloofwaardig, melancholisch én genereus portret van een jongenstijd. Een boek dat poëzie toegankelijk en verteerbaar maakt voor beginners en liefhebbers tegelijk. (AL)



Recensie 3



Bas Maliepaard. (http://www.basmaliepaard.nl/publicaties/trouw-recensie/aan-de-rivier)

Je zou 'Aan de rivier' een moderne versroman voor jongeren kunnen noemen of gewoon een jeugdboek opgebouwd uit gedichten. De Australische auteur Steven Herrick is pionier op het gebied van de 'verse novel' voor pubers. In dat genre wordt de vertelkracht van een lang (coming-of-age) verhaal gecombineerd met de beeldrijke taal en het compacte, scenische karakter van poëzie.Het resultaat is bijzonder, maar zal vooral geoefende lezers bekoren, want de fragmentarische vorm maakt het moeilijk om je door het verhaal te laten meeslepen. Om het in een wat curieus beeld te vatten: 'Aan de rivier' leest als een fotoalbum. De verzen zijn grotendeels losstaande momentopnamen: korte, afgeronde scènes, die door het poëtische taalgebruik en de minutieuze sfeerbeschrijvingen direct kleurrijke beelden oproepen. Net als in een fotoalbum moet de lezer naar aanleiding van die losse beelden zélf een doorlopend verhaal construeren.Weemoedig beschrijft de veertienjarige Harry zijn leven in een ingeslapen gehucht aan een grote rivier. Zijn moeder is gestorven, zijn vriendin Linda is verdronken tijdens een overstroming en een oudere jongen gaat er met Harry's geheime liefde vandoor.In het dorp wonen bovendien kleinburgerlijke mensen, die alleen aandacht hebben voor de onbenullige problemen van de buurman. Terwijl Harry mijmert over de wijde wereld, over de liefde, verlies en afscheid nemen. Hij voelt zich eenzaam en wil ontsnappen uit het gezapige gat waar hij, buiten zijn vader en broer, niemand heeft. Maar dan blijkt dat hij minder alleen is dan hij aanvankelijk dacht.De vrije verzen die Herrick schreef, zijn ook in de Nederlandse vertaling opvallend klankrijk en ritmisch. Sterk is vooral dat elk gedicht heel kernachtig één specifiek moment beschrijft en de emoties van de personages in rake beelden oproept. Zoals wanneer Linda een zoete 'troosttaart' brengt: 'Twee avonden/ leidde hij me na het eten af/ van ma,/ die nu een week dood was,/ en pa,/ die alleen in de keuken zat/ en zijn thee roerde/ tot hij koud was.'

Opdracht 8: boekpresentatie.

Voor mijn boekpresentatie heb ik gekozen voor één van de allerbeste graphic novels aller tijden. 'Jimmy Corrigan, the smartest kid on earth' van Chris Ware is een prachtig boek dat de geschiedenis van Amerika vertelt van vorige eeuw aan de hand van verschillende generaties (de vader en grootvader van Jimmy).

Er zijn twee redenen waarom ik dit boek gekozen heb: het boek is een van mijn lievelingsboeken en het is, omdat het een graphic novel is, iets anders dan de boeken die de andere leerlingen voorstellen.

Ik koos twee fragmenten (pagina's) uit het boek die een originele manier hebben om een verhaal te vertellen. Tijdens de voorstelling projecteerde ik die twee pagina's en legde ik uit hoe je ze moest lezen. Door mijn enthousiasme voor het boek denk ik wel dat ik andere leerlingen heb aangemoedigd om het te lezen. Ik weet dat twee andere leerlingen het gekocht hebben dus opdracht geslaagd.

Ik heb veel vooroordelen over bepaalde boeken. Tijdens de voorstellingen van anderen heb ik dus vaak al een beeld over een boek voor dat de persoon erover verteld heeft. Zo dacht ik ook dat 'Haar naam was Sara', het boek dat Magali voorstelde, een stom boek zou zijn maar door het fragment dat Magali voorlas kreeg ik toch interesse in het boek.

Sommige vooroordelen worden trouwens bevestigd: het boek van Stanie ('Black' van Bracke) vond ik na de presentatie nog slechter dan mijn vooroordelen hadden kunnen vermoeden en ook 'Blauwe plekken' van Stephanie vond ik na het fragment echt verschrikkelijk. Ik heb een hekel aan probleemboeken, ik vind ze echt vervelend om te lezen, al kan ik mij wel inbeelden dat sommige jongeren er troost in kunnen vinden.

Een boek dat wel zou willen lezen is het boek dat Alexander voorstelde. 'Herinnering aan mijn droeve hoeren' van Marquez. Het lijkt me een prachtig maar ruw verhaal over een man die zijn dood voelt naderen. Ook 'Sire, er zijn geen Belgen' van Brouwers, voorgesteld door Nico lijkt me een leuk en grappig boekje om te lezen.

En de boeken die Saskia voorstelt zijn ook steeds fijn, al wil ik wel dat ze ze zelf komt voorlezen.

Opdracht 9: rapportering boekenbeurs.

A. Beschrijf een stand.

Dit jaar stond ik samen met enkele bevriende dichters met onze poëzieautomaat op de boekenbeurs. Het was dus handig meegenomen dat ik ondertussen mijn taken rond de boekenbeurs kon maken. Ik ben geen grote fan van de boekenbeurs, het is meer een bv-happening geworden dan dat het over literatuur gaat.

Eén van mijn favoriete standen op de boekenbeurs is die van het poëziecentrum. Deze stand specialiceert zich in poëzie en ze hebben op een kleine ruimte een zeer groot aanbod poëzie staan. Geen bestsellers waar stapels van liggen maar veel verschillende bundels. Het poëziecentrum is een gevestigde waarde in het Vlaamse literatuurlandschap en hun stand zou je ook kunnen bekijken als een propagandamiddel voor poëzie.

Doordat het een kleine stand is, is er weinig plaats om rond te lopen en is het vaak wringen in het kleine gangetje dat door de stand loopt. Langs de zijkanten zijn er allemaal rekken met bundels en in het midden staat de kassa en enkele tafels waar bundels en gadgets zijn uitgelicht.
De laatste jaren zijn er meer en meer gadgets bijgekomen. Vooral 'Plint', een Nederlands bedrijfje, houdt zich hier mee bezig. Ze maken poëzieposters, toiletpapier, kussenslopen, koffietassen, postkaartjes, T-shirts. Vaak zijn de gebruikte gedichten wel wat braaf en cliché, toch vind ik het een goed gegeven dat ze poëzie op een creatieve manier aan de mensen willen verkopen.

B. Verslag van een lezing.

Nadat Maud Vanhauwaert een half uur een gastdichteres was geweest in onze automaat moet ze optreden in een zaaltje boven. Ik liep met haar mee en maakte de lezing mee die zo werd aangekodigd: ''Stadsdichter Peter Holvoet-Hanssen stelt de dichters Stijn Vranken, Paul Demets en Maud Vanhauwaert aan u voor. De stadsdichter leest voor uit De reis naar Inframundo, Stijn Vranken uit Wees gerust, maar niet hier, Paul Demets uit De bloedplek en Maud Vanhauwaert uit Ik ben mogelijk. (WPG België)''

Het was een aangename lezing waar Peter Holvoet-Hanssen voor een vijftigtal mensen vertelde over het opkomend talent van de andere dichters. Zowel met Stijn Vranken als met Maud Vanhauwaert heb ik reeds opgetreden en die dichters heb ik dus reeds eerder aan het werk gezien. Ik ben enorme fan van Maud en elk optreden van haar vind ik geweldig. Stijn Vranken zijn optredens zijn dat trouwens ook, hij is een echte performancedichters wiens gedichten live veel beter zijn dan in zijn bundels. Paul Demets kende ik nog niet maar hij verbaasde me met zijn straffe gedichten en ook hij had een goede performance (enkele maanden later zal hij trouwens de Herman de Conick-prijs winnen).

Het valt heel hard op dat jonge dichters veel meer met hun performance bezig zijn dan dichters pakweg vijftig jaar geleden. Sommige poëzieoptredens zijn grappiger dan sommige optredens van Vlaamse comedians (dat ligt ook hard aan de comedians trouwens).

Opdracht 10: De haiku

Drie klassieke natuurgebonden haiku's:

De zon schijnt in maart
een warme zwoele zomer
kondigt zich reeds aan

De klimop reikhalst
naar de zon, ik wou dat ik
ook zo groeien kon.

Bloembakken op de
vensterbank, een miniatuur
moestuin in mijn huis.

Enkele vrije haiku's niet natuurgebonden:

Ik liep door de wei
en zei tegen het blatend
grazend rund: 'Haai koe'.

Bruine herfstbladeren
mannen in het volkscafé
rimpels als nerven.

Tupperware party
haar dochters maagdenvliesje
in een bewaardoos.

Roddelkapsalon
gif-groene vrouwentongen
op de vensterbank.

Bloesems voor de kerk
een doodskist komt naar buiten
leven en dood.

vergeet-me-nietjes
plant de tuinman op het graf
van zijn dode vrouw

Kerstfeest in juli
nuchter worden na de drank
kalender checken.

Opdracht 10: De limerick

Een knappe griet, ze kwam uit Balen
ging eens bij de put water halen
ze viel erin
er echode de zin:
'Het is hier echt altijd balen.'

Het was even schrikken toen ze voor me stond
Een knappe griet met een hele lekkere kont,
mijn hart, niet te blussen
ik probeer haar te kussen
En toen deed ik een tongzoen in Roermond

Opdracht 11: Gedichtenanalyse




de Coninck, Herman. (1944-1997). (Vlaams)




Drie belangrijke bundels:
'De lenige liefde'
'Zolang er sneeuw ligt'
'Met een klank van hobo'



Drie belangrijke thema's
-de liefde
-het verlies
-alledaagse dingen



Enkele prijzen
-Dirk Martensprijs van de stad Aalst (voor: 'Zolang er sneeuw ligt')
-Prijs van de Vlaamse provincieën (voor: 'Zolang er sneeuw ligt')
-Yangprijs
-Prijs van de provincie Antwerpen


Port-Cros



Zwemmen, snorkelen. Ik heb lange voeten
van waaruit ik me uitvind, uitvin.
Ik glijd en verwijl tussen diepe
bergen. Onder water, onder toekomst:



misschien is het ook nu zoiets. Vissen
beoefenen een soort tegelijkertijd, kijk,
daar zwemt een school van twaalf zinnen
in prenatale stilte, in zijn terwijl,


bezig met water eten. Later staat ook
de kamer vol water. Blubblub, zeg jij.
Blub, ik. Ik denk dat ik gelukkig ben,
maar hoe zou ik dat moeten weten?



Uit: de Coninck, H. (1998). De Gedichten. Amsterdam: De Arbeiderspers.



Ik vind dit een zeer mooi gedicht. Het is heel visueel, een beetje mysterieus en klinkt mooi als je het voordraagt.



De tweede regel vind ik prachtig, hoe hij daar, als snorkelaar, zichzelf voelt tranformeren tot vis 'me uitvind, uitvin'. Een prachtige taalvondst die samen met de 'lange voeten' perfect het beeld van een snorkelaar met zwemvliezen weergeeft.


'De diepe bergen' wekken twee beelden bij me op: het eerste waar ik dan aan denk is dat de zee een omgekeerde berg is. Een berg begint zachtjes te hellen om daarna steeds hoger en steiler te worden. De zee is ook zo, alleen omgekeerd dan, de zee gaat eerst zachtjes naar beneden om dan immens diep te worden.


Een ander beeld dat de 'diepe bergen' bij me oproept is een reflectie van bergen in water. Een spiegel die de bergen langs het water ondersteboven weergeeft. En daarin zwemt Herman de Coninck.



Ook knap is hoe hij vormelijke met de inhoud weet te versmelten in de tweede strofe. Een school vissen die tegelijkertijd een gedicht vormen van twaalf zinnen. Dit gedicht heeft dan ook twaalf zinnen.



Ook de 'prenatale stilte' vind ik een prachtige vondst, het geeft perfect weer hoe alles onderwater klinkt. Het geluid dat zich veel minder goed voortplant in water dan in lucht waardoor de weinige klanken zo vervormd je oor binnenkomen dat je ze amper kunt herkennen. Mooi.



Het 'water eten' geeft dan weer, in combinatie met de onomatopee van 'blubblub', goed weer hoe vissen zich gedragen en happen naar deeltjes in het water. Het valt onderwater niet na te doen zonder dat je een klets water in je keel krijgt.

De laatste zin is ook zo'n fijne, deze zet je aan tot nadenken en zorgt ervoor dat je het gedicht nog eens gaat herlezen.

Gerijmd wordt er niet in deze vrije vers. Er wordt wel gretig gebruik gemaakt van enjambementen.


(eigen analyse, geen bronnen gebruikt)

Opdracht 12: Mythen

Gelezen Griekse mythen:
-Theseus, Ariadne en de Minotaurus.
-Hades en Persephone
-Perseus

Gelezen Germaanse mythe:
-Scheppingsverhaal
Theseus, Ariadne en de Minotaurus

De mythe van Theseus, Ariadne en de Minotaurus. Voor 'Doolhoofd' het toneel dat ik momenteel aan het schrijven en regisseren ben heb ik veel gelezen over de mythe van de Minotaurus. Ik heb verschillende versies van het verhaal en verschillende theaterbewerkingen gelezen en ik ben geboeid door dit verhaal. Het lijkt me dan ook logisch dat ik deze mythe kies.

Elk jaar (in sommige versies om de negen jaar) worden er veertien jongeren uit Athene in het doolhof van de Minotaurus gestoken als offer. Nu de Minotaurus stelt hier natuurlijk het lelijke en het kwade voor. Een vreselijk wezen ontstaan door overspel. (Lees: overspel is foei!) De zeven jongens en de zeven maagden van meisjes stellen dan de onschuld en mooie, het onbevuilde voor. Dit is een logische verklaring.

Interessant wordt het bij een theaterbewerking van Friederich Dürrenmatt. Deze Zwitserse theatermaker heeft de rollen omgedraaid. Hij vertelt het verhaal vanuit het standpunt van de Minotaurus, deze is in zijn bewerking een onschuldig wezen dat geen kwade intenties heeft maar door de agressieve jongeren wordt het kwaad bij hem ontlokt en doordat hij zijn eigen kracht niet kent zal hij toch een bloedbad aanrichten (tot Theseus hem te grazen neemt).

Dit vond ik een heel interessante denkwijze. We gaan altijd uit van veronderstellingen en we vinden het lelijke vaak ook als het kwade terwijl natuurlijk niet altijd zo is. Voor mijn theater ben ik mij zo zelf enkele vragen gaan stellen. In sommige versies van het verhaal kiest de koning van Athene de veertien, in andere versies die koning van Minos. Nu stel dat het de koning van Athene was, welke jongeren zou hij juist wegsturen? De jongeren die iets fout hebben gedaan, de meisjes die geen maagd meer zijn, de jongens die een misdaad hebben gedaan. Als je zo gaat denken zijn plots de veertien niet meer de onschuld zelve. Interessant!

Ik zou zo nog meerdere bedenkingen kunnen neerpennen maar ik heb maar een half A4'tje. Nog een laatste bedenking over Ariadne. Het verhaallijn van Ariadne is ook interessant. Ze wordt verblind door de liefde, komt in opstand tegen haar ouders, beleeft enkele wilde nachten met Theseus en wordt daarna gewoon gedumpt op een eiland. Is dit niet het verhaal van onze eerste liefdes? Die eerste liefde waarvan je denkt dat ze altijd blijft duren en die achteraf gezien toch maar fout was? Die eerste liefde waar je voor het eerst in je leven, toen het gedaan was, je echt heel slecht gevoeld hebt?

Scheppingsverhaal Germanen

Het Germaanse scheppingsverhaal uit de Edda doet vreemd aan, er zijn enorm veel namen en ze worden allen plots geboren (uit het ijswater of uit oksels of voeten) en plots worden ze vermoord of verdrinken ze. Het is een aaneenschakeling van gewelddadige en absurde gebeurtenissen die het ontstaan van de wereld moeten verklaren.

Wat ik wel een mooi beeld vind, is het vormen van de aarde uit het lijk van Ymer. Zijn bloed vormt het water, zijn tanden voor de rotsen, zijn vlees voor het land, zijn benen voor de bergen, zijn schedel voor de hemel en zijn hersens voor de wolken. Poëzie.

Deze mythe heeft ook linken met het Chinese scheppingsverhaal waar ook uit een lichaam de aarde wordt gevormd.

Opdracht 13: Internetzoekopdracht.



(Website: http://www.nederlandleest.nl/scholieren/index.html)

De website is een didactische website voor scholieren over 'Het leven is verrukkulluk' van Remco Campert dat vorig jaar werd gebruikt bij Nederland leest. De website bevat heel wat informatie over het boek en hij is goed bruikbaar voor een opdracht rond het boek.

De website geeft extra informatie over de schrijver, het boek, de taalgrappen, de tijdsgeest, de schrijvers die erdoor geïnspireerd zijn en nog vele andere info. Er staat heel wat info op maar toch heb ik het gevoel dat dit nog meer had kunnen zijn. Het blijft toch redelijk beperkt.

De website bevat korte tekstjes, videofragmenten en interviews. Geen lange brokken tekst en hele videoreportages maar kleine hapklare stukjes waar je snel doorheen kunt snuisteren.
Als ik een opdracht zou moeten maken rond dit boek met de website zou dit enkele vragen kunnen zijn:
1. Met welk personage uit 'Het leven is verrukkulluk' kan de Nederlandse schrijver Ronald Giphart zich het best identificeren?
2. Met welk personage kon jij jezelf het best identificeren? En waarom?
3. Hoe kun je afleiden dat het boek zich afspeelt rond 1960?
4. Creatieve verwerkingsopdracht: probeer een zo lang mogelijk zin te maken met boektitels van Campert.
5. Wat vond Ewoud Sanders bij de eerste lezing van 'Het leven is verrukkulluk' van het taalgegoochel van Campert?
6. Wat vind jij van de het taalgegoochel?
7. Bekijk de boektrailer van 'Het leven is verrukkulluk'. Leg in je eigen woorden uit wat een boektrailer is.
8. Zoek nog andere boektrailers op het internet. Geef de link van een boektrailer die ervoor heeft gezorgd dat jij dat boek zou willen lezen.
9. Lees bij het titeltje 'Panda herleest' de twee reacties over het boek. In welke reactie kun jij jezelf het best terugvinden? Waarom?
10. Geef een voorbeeld van een schrijver die beïnvloed werd door Remco Campert. Op welke wijze kun je die invloed terugvinden in zijn werk?

Opdracht 14: Sprookje schrijven


Hoofdpersonage: Centaur
Extra te verwerken woorden: toren, pad, onweer, heks, ring

Er was eens, nog niet zo lang geleden, in een land ver van hier een centaur. Deze centaur heette Kenneth en hij was de laatste der centaurs. Hij voelde zich heel eenzaam aangezien er geen andere centaurs meer waren waar hij mee kon praten en spelen.

Op een dag, toen hij in een bosje stond te rusten hoorde hij verderop twee mannen praten over een prinses die ergens ver weg woonde in een toren. Deze prinses was blijkbaar grote fan van halfnaakte mannen en van paardrijden. Toen Kenneth dit hoorde, besefte hij al gauw dat dit de ideale vrouw voor hem was. Liep hij echter niet steeds halfnaakt rond en had hij echter ook geen paardenlichaam waar de prinses op zou kunnen zitten?

Kenneth, de laatste der centaurs besloot op zoek te gaan naar de prinses. Hij achtervolgde de ongure figuren die hij eerder had horen spreken over de prinses in de veronderstelling dat deze die kant uit gingen. Maar toen was er een onweer en Kenneth moest schuilen in een nabijgelegen bos. Toen hij de volgende dag zijn tocht verder wou zetten was hij verdwaald.

Na enkele uren tevergeefs zoeken naar de weg kwam hoorde hij plots iets ritselen in het struikgewas. Hij besloot het erop de wagen en liep die kant uit. Uit het struikgewas kwam plots een heks tevoorschijn, aan haar vroeg hij de weg naar de toren met de prinses. De heks wees hem de weg in oostelijke richting. Kenneth bedankte haar en zette zijn tocht voort.

Zodra de heks uit het zicht verdwenen was draaide hij zich om en begon verder in westelijke richting te galopperen. Iedereen weet immers dat heksen je steeds het verkeerde pad opsturen. Na enkele uren galopperen bereikte hij de toren. Hier sprong de prinses uit haar raam en ze lande juist op de rug van Kenneth. Enkele jaren later werden de huwelijksringen aangeschoven en ze leefden nog lang en gelukkig.

Opdracht 15: Creatief schrijven, eerste versie

Je kan duizend keer deze plek binnenkomen en het zal er altijd hetzelfde uitzien. Slechts één keer voelde ik dat er iets veranderd was al kon ik niet direct thuisbrengen wat het was.
Ik controleerde de plaats met een denkbeeldige inventarislijst, de vrouwentongen op de vensterbank - check, de kapstok vol kledingsstukken - check, de ijzeren retro reclameborden tegen de muur - check, het met-zijn-gezicht-naar-de-muur-omgedraaide jezusbeeld - check, de vrouwentongen op de vensterbank - dubbelcheck. Pas na een half uur achterdochtig rondkijken wist ik wat ik miste: het portret van ons koningspaar dat ondersteboven aan de muur hing. Gevoel voor humor hebben ze hier wel. Nu ik beter keek kon in zelfs de door nicotine uitgespaarde contouren op het behang zien van waar het portret ooit hing. (Dit hele gedoe deed me trouwens denken aan de vaas van mijn tante José die pas opviel toen ze omviel. Ik raapte de scherven van en vaas die ik nooit eerder had opgemerkt maar die er blijkbaar altijd had gestaan.)

Het leuke aan deze plek is dat je aan de geuren kon afleiden hoe laat het is. Als ik hier 's middags binnenstap kan ik de javelgeur nog ruiken, soms is de vloer zelfs nog nat voor ik de drempel overstap. Zelfs als ik 's middags binnenkom zitten er al andere mannen. Je ziet ze nooit binnenkomen of weggaan, ze zijn als het ware vastgeroest aan hun gereserveerde stoelen en zijn deel van het meubilair gaan uitmaken. Het zijn oude mannen met schuine moppen die ze telkens opnieuw vertellen. Bruine vingertoppen, rimpels als de nerven in hun sigarenbladeren, en wallen die hun tranenmeren tegenhouden.

Iets later ruikt het er naar koffie, geen senseo of andere rommel maar bonen die nog vers gemaald worden en in inox filters geserveerd worden. Ik bestel een 'blote koffie' een koffie zonder gedoe, zonder onderbord, koffie, koekje of melk. Zwart. Zo zwart als 'de Neger'. (Er is in dit dorp maar één neger, niemand weet hoe hij heet, iedereen noemt hem gewoon 'de Neger'. Hier houden we het graag simpel, zo simpel als een 'blote koffie')

En nog later maakt de geur van koffie plaats voor de geur van bier en sigaretten. Een mix die alle andere geuren overtreft en die deodorant overbodig maakt. Het rookverbod heeft in dit afgelegen dorp nog geen intrede gedaan. Zoals zoveel zaken loopt hier alles nog hetzelfde als vijftig jaar geleden. De prijs is wel lichtjes gestegen (al maak ik me daar zelden zorgen over, ik word bijna altijd getrakteerd) en ook de kapstok is aangegroeid met vergeten kledingsstukken die nooit worden weggehaald. Het maakt me droevig de kapstok te zien, stuk voor stuk kledingsstukken die langzaam aan de rook ten onder zullen gaan als in een zeer langzame verstikkingsdood.

Eigenlijk zijn er veel zaken die me droevig maken in dit dorp: zijn weldraaiende begravenisondernemer, zijn doodlopende straten, zijn tienermoeders en zijn pretpark (ironie heet dat). En oja nog iets waar ik droevig van word: mijn ouders.

Ik ben een kind van een postpaketvrouw, een Zuid-Aziatische vrouw die door een Europese man naar hier is gehaald in een postpaket. Neen, dat is natuurlijk een geintje maar het heeft wel een symbolische waarheid. Ik ben de eerste generatie van kinderen van zulke postpaketvrouwen, binnen enkele jaren zullen de Europese straten vol lopen met ons, maar nu ben ik nog een uitzondering.

Ik word droevig van mijn vader omdat hij een loser is. Nuja logisch misschien, anders moet je geen postpakketvrouw nemen. En dan behandel je je vrouw ook niet zo slecht. Hij zou het erger vinden als er een kras op zijn auto staat dan als mijn moeder haar been zou breken. Nuja, in de veronderstelling dat ze dan nog kan koken en kuisen.

En ik word droevig van mijn moeder omdat ze met mijn vader getrouwd is. Omdat ze seks moet hebben met een vieze, behaarde en zwetende man. En omdat ze dat heeft verkozen boven haar Thaise leven waar ze amper een nagel had om haar lichtbruine reet mee te krabben. Sommige mensen noemen het prostitutie, ik noem het zo ook. Maar het is wel een andere vorm van prostitutie. Je moet je geen zorgen meer maken dat je wel eten hebt, of een dak boven je hoofd en in ruil laat je je door een vieze stinkende en behaarde man neuken. That's it. En daar word ik dus ongeloofelijk droevig van.

Ik word er nog droeviger van als ik haar droevig zie worden bij het eten van een Oosters gerecht dat ze heeft klaargemaakt. De geuren van koriander en kardemon brengen haar dan steeds terug naar haar geboortedorp en je ziet haar dan, tijdens het eten, droeviger en droeviger worden. Daar word ik dus ongeloofelijk droevig van: van mijn moeder droeviger en droeviger te zien worden.

En dus zit ik, Lauranne 17 jaar, liever op café. 2 jaar geleden las ik nog Suske en Wiske, nu drink ik wiskey 'bij Suske'. Meestal drink ik gewoon bier of wijn, behalve als iemand in de bar me traktreert, dan schakel ik naar wiskey over. En ze trakteren me bijna altijd.

Opdracht 15: Creatief schrijven, commentaar van Nathalie de Graef

Je kan duizend keer deze plek binnenkomen en het zal er altijd hetzelfde uitzien. (Ik zou zeggen: deze plek duizend keer binnenkomen. Dat is logischer, denk ik.) Slechts één keer voelde ik dat er iets veranderd was (Komma.) al kon ik niet direct thuisbrengen wat het was.

Ik controleerde de plaats met een denkbeeldige inventarislijst, (Ik zou hier een dubbelpunt gebruiken, en ik weet niet 100% zeker wat de regels zijn bij gedachtestreepjes, maar ik zou – check – zeggen, of anders ook telkens :) de vrouwentongen op de vensterbank - check, de kapstok vol kledingsstukken (kledingstukken) - check, de ijzeren retro reclameborden tegen de muur - check, het met-zijn-gezicht-naar-de-muur-omgedraaide jezusbeeld - check, de vrouwentongen op de vensterbank - dubbelcheck.(Gewoon ‘gedraaide’. Naar de muur = omgedraaid; Jezusbeeld: hoofdletter.) Pas na een half uur achterdochtig rondkijken wist ik wat ik miste: het portret van ons koningspaar dat ondersteboven aan de muur hing. Gevoel voor humor hebben ze hier wel. Nu ik beter keek (komma) kon in (ik) zelfs de door nicotine uitgespaarde contouren op het behang zien van waar het portret ooit hing. (Het kan aan mij liggen, maar deze zin leest niet zo vlot door de ‘van waar het portret ooit hing. ‘kon ik zelfs aan de door nicotine uitgespaarde contouren op het behang zien waar het portret ooit hing’ zou bijvoorbeeld kunnen, maar dan verander je de betekenis wel wat.) (Dit hele gedoe deed me trouwens denken aan de vaas van mijn tante José die pas opviel toen ze omviel. Ik raapte de scherven van en (een) vaas die ik nooit eerder had opgemerkt (komma) maar die er blijkbaar altijd had gestaan.) (‘pas opviel toen ze omviel’, leuk verwoord. Fijn tussenstukje. Het maakt je nieuwsgierig naar dat verhaal.)

Het leuke aan deze plek is dat je aan de geuren kon afleiden hoe laat het is. (Interessante invalshoek!) Als ik hier 's middags binnenstap kan ik de javelgeur nog ruiken, soms is de vloer zelfs nog nat voor ik de drempel overstap. Zelfs als ik 's middags binnenkom zitten er al andere mannen. (Impliceert dat er eerst andere mannen zaten in plaats van dat je het over jezelf hebt. Klinkt heel vreemd. Je herhaalt ’s middags ook, wat ik niet zou doen.) Je ziet ze nooit binnenkomen of weggaan, ze zijn als het ware vastgeroest aan hun gereserveerde stoelen en zijn deel van het meubilair gaan uitmaken. (Twee maal hetzelfde, maar in andere woorden. Het gaat beter als je er ‘en zijn dus’ of ‘en zijn zo’ van maakt, denk ik.) Het zijn oude mannen met schuine moppen die ze telkens opnieuw vertellen. Bruine vingertoppen, rimpels als de nerven in hun sigarenbladeren, en wallen die hun tranenmeren tegenhouden.

Iets later ruikt het er naar koffie, (Hier kan je best een nieuwe zin beginnnen. Dat geeft een beter effect) geen senseo (Senseo, merknaam) of andere rommel (komma) maar bonen die nog vers gemaald worden en in inox filters geserveerd worden. Ik bestel een 'blote koffie' een koffie zonder gedoe, zonder onderbord, koffie, koekje of melk. Zwart. Zo zwart als 'de Neger'. (Er is in dit dorp maar één neger, niemand weet hoe hij heet, iedereen noemt hem gewoon 'de Neger'. Hier houden we het graag simpel, zo simpel als een 'blote koffie') (Opnieuw een leuke anekdote. Hoeft voor mij zelfs niet echt tussen haakjes te staan, ook al is het een onverwacht intermezzo).

En nog later maakt de geur van koffie plaats voor de geur van bier en sigaretten. (Een alinea beginnen met ‘en’ doet wat vreemd aan. Ik zou deze twee zinnen ook verbinden met een komma of de tweede zin beginnen met ‘Het is’) Een mix die alle andere geuren overtreft en die deodorant overbodig maakt. Het rookverbod heeft in dit afgelegen dorp nog geen intrede gedaan. Zoals zoveel zaken loopt hier alles nog hetzelfde als vijftig jaar geleden. De prijs is wel lichtjes gestegen (al maak ik me daar zelden zorgen over, ik word bijna altijd getrakteerd) en ook de kapstok is aangegroeid met vergeten kledingsstukken die nooit worden weggehaald. Het maakt me droevig de kapstok te zien, stuk voor stuk kledingsstukken die langzaam aan de rook ten onder zullen gaan als in een zeer langzame verstikkingsdood. (kledingstukken. Je herhaalt dit in de volgende zin. Het is beter om op een van de twee plaatsen een synoniem te gebruiken of te verwijzen. Wel een heel mooie metafoor.)

Eigenlijk zijn er veel zaken die me droevig maken in dit dorp: zijn weldraaiende begravenisondernemer (begrafenisondernemer), zijn doodlopende straten, zijn tienermoeders en zijn pretpark (ironie heet dat). En oja (oh ja,)nog iets waar ik droevig van word: mijn ouders. (Ik ben absoluut niet zeker, maar het lijkt me logischer om naar dorp te verwijzen met ‘haar’).

Ik ben een kind van een postpaketvrouw, een Zuid-Aziatische vrouw die door een Europese man naar hier is gehaald in een postpaket. Neen, dat is natuurlijk een geintje maar het heeft wel een symbolische waarheid. Ik ben de eerste generatie van kinderen van zulke postpaketvrouwen, (Einde van de zin is beter hier). binnen enkele jaren zullen de Europese straten vol lopen met ons, maar nu ben ik nog een uitzondering. (postpakket)
Ik word droevig van mijn vader omdat hij een loser is. Nuja (nu ja) logisch misschien, anders moet je geen postpakketvrouw nemen. En dan behandel je je vrouw ook niet zo slecht. Hij zou het erger vinden als er een kras op zijn auto staat dan als mijn moeder haar been zou breken. Nuja, in de veronderstelling dat ze dan nog kan koken en kuisen. (‘dan wanneer mijn moeder…’ is beter hier; nu ja; ‘dat ze nog zou kunnen koken en kuisen dan’.)

En ik word droevig van mijn moeder omdat ze met mijn vader getrouwd is.(Opnieuw: alinea beginnen met ‘en’ doet heel vreemd aan.) Omdat ze seks moet hebben met een vieze, behaarde en zwetende man. En omdat ze dat heeft verkozen boven haar Thaise leven waar ze amper een nagel had om haar lichtbruine reet mee te krabben. Sommige mensen noemen het prostitutie, ik noem het zo ook. Maar het is wel een andere vorm van prostitutie. Je moet je geen zorgen meer maken dat je wel eten hebt, of een dak boven je hoofd en in ruil laat je je door een vieze stinkende en behaarde man neuken. That's it. En daar word ik dus ongeloofelijk (ongelooflijk) droevig van.

Ik word er nog droeviger van als ik haar droevig zie worden bij het eten van een Oosters gerecht dat ze heeft klaargemaakt. De geuren van koriander en kardemon (kardemom) brengen haar dan steeds terug naar haar geboortedorp en je ziet haar dan, tijdens het eten, droeviger en droeviger worden. Daar word ik dus ongeloofelijk droevig van: van mijn moeder droeviger en droeviger te zien worden. (De herhaling van ‘droevig’ begon te irriteren, tot je het hier nog eens tweemaal herhaalde. Het moet dus zeker heel duidelijk zijn dat je het ervoor gedaan hebt.)

En dus zit ik, Lauranne 17 jaar, liever op café. 2 jaar geleden las ik nog Suske en Wiske, nu drink ik wiskey 'bij Suske'. Meestal drink ik gewoon bier of wijn, behalve als iemand in de bar me traktreert, dan schakel ik naar wiskey over. En ze trakteren me bijna altijd. (whisky, trakteert) (De laatste zin komt wat raar over. Het opzet is goed, maar je zegt in 1 zin ‘ik drink whisky, meestal drink ik bier of wijn, ik drink bijna altijd whisky’. De chronologie zit niet goed als je er een catchy eindnoot van wil maken.)

Ik weet niet in hoeverre mate Cruysweegs zich gaat houden aan de opdracht, maar als hij dat wel zo is, mis jij enkele elementen. De beschrijving van je plek is heel goed, en het gebruik van die geuren is een heel interessant uitgangspunt. Daarna komt het kledingstuk, wat hier niet echt concreet benoemd is. Misschien moet je het concreter over jassen hebben aan de kapstok ofzo. Als laatste komt je flashback die door eten moet getriggerd worden. Ik mis dat hier, dus misschien moet je dat Oosters gerecht iets meer uitwerken tot een duidelijke flashback?
Verder heb ik veel spellingfoutjes aangeduid (die geloof ik te wijten zijn aan het snelle typwerk) en een aantal suggesties gedaan. Je ziet maar wat je ermee doet!

Opdracht 15: Creatief schrijven, herwerkte versie

Je kan deze plek duizend keer binnenkomen en het zal er altijd hetzelfde uitzien. Slechts één keer voelde ik dat er iets veranderd was, al kon ik niet direct thuisbrengen wat het was.
Ik controleerde de plaats met een denkbeeldige inventarislijst: de vrouwentongen op de vensterbank - check, de kapstok vol kledingstukken - check, de ijzeren retro reclameborden tegen de muur - check, het omgedraaide Jezusbeeld - check, de vrouwentongen op de vensterbank - dubbelcheck. Pas na een half uur achterdochtig rondkijken wist ik wat ik miste: het portret van ons koningspaar dat ondersteboven aan de muur hing. Gevoel voor humor hebben ze hier wel. Nu ik beter keek, kon ik zelfs de door nicotine uitgespaarde contouren op het behang zien van het verdwenen portret. (Dit hele gedoe deed me trouwens denken aan de vaas van mijn tante José die pas opviel toen ze omviel. Ik raapte de scherven van een vaas die ik nooit eerder had opgemerkt, maar die er blijkbaar altijd had gestaan.)

Het leuke aan deze plek is dat je aan de geuren kon afleiden hoe laat het is. Als ik hier 's middags binnenstap kan ik de javelgeur nog ruiken, soms is de vloer zelfs nog nat voor ik de drempel overstap. Zelfs als ik er dan binnenkom zitten er al mannen. Je ziet ze nooit binnenkomen of weggaan, ze zijn als het ware vastgeroest aan hun gereserveerde stoelen en zijn dus deel van het meubilair gaan uitmaken. Het zijn oude mannen met schuine moppen die ze telkens opnieuw vertellen. Bruine vingertoppen, rimpels als de nerven in hun sigarenbladeren, en wallen die hun tranenmeren tegenhouden.

Iets later ruikt het er naar koffie. Geen Senseo of andere rommel, maar bonen die nog vers gemaald worden en in inox filters geserveerd worden. Ik bestel een 'blote koffie' een koffie zonder gedoe, zonder onderbord, koffie, koekje of melk. Zwart. Zo zwart als 'de Neger'. (Er is in dit dorp maar één neger, niemand weet hoe hij heet, iedereen noemt hem gewoon 'de Neger'. Hier houden we het graag simpel, zo simpel als een 'blote koffie')

Nog later maakt de geur van koffie plaats voor de geur van bier en sigaretten, het is een mix die alle andere geuren overtreft en die deodorant overbodig maakt. Het rookverbod heeft in dit afgelegen dorp nog geen intrede gedaan. Zoals zoveel zaken loopt hier alles nog hetzelfde als vijftig jaar geleden. De prijs is wel lichtjes gestegen (al maak ik me daar zelden zorgen over, ik word bijna altijd getrakteerd) en ook de kapstok is aangegroeid met vergeten jassen en truien die nooit worden weggehaald. Het maakt me droevig de kapstok te zien, stuk voor stuk kledingsstukken die langzaam aan de rook ten onder zullen gaan als in een zeer langzame verstikkingsdood.

Elk kledingstuk is een verhaal: een overspelige vrouw, een man die werd overreden op weg naar huis, een andere die dronken in de rivier sukkelde, een toerist die duidelijk de weg kwijt was (anders kom je hier niet). Die kapstok is als een boek vol verhalen. Verhalen die niemand ooit nog zal achterhalen. En dat maakt me dus droevig.

Eigenlijk zijn er veel zaken die me droevig maken in dit dorp: zijn weldraaiende begrafenisondernemer, zijn doodlopende straten, zijn tienermoeders en zijn pretpark (ironie heet dat). En oh ja, nog iets waar ik droevig van word: mijn ouders.

Ik ben een kind van een postpakketvrouw, een Zuid-Aziatische vrouw die door een Europese man naar hier is gehaald in een postpakket. Neen, dat is natuurlijk een geintje maar het heeft wel een symbolische waarheid. Ik ben de eerste generatie van kinderen van zulke postpakketvrouwen. Binnen enkele jaren zullen de Europese straten vol lopen met ons, maar nu ben ik nog een uitzondering.

Ik word droevig van mijn vader omdat hij een loser is. Nu ja, logisch misschien, anders moet je geen postpakketvrouw nemen. En dan behandel je je vrouw ook niet zo slecht. Hij zou het erger vinden als er een kras op zijn auto staat dan wanneer mijn moeder haar been zou breken. Nu ja, dat ze dan nog zou kunnen koken en kuisen dan.

Ik word droevig van mijn moeder omdat ze met mijn vader getrouwd is. Omdat ze seks moet hebben met een vieze, behaarde en zwetende man. En omdat ze dat heeft verkozen boven haar Thaise leven waar ze amper een nagel had om haar lichtbruine reet mee te krabben. Sommige mensen noemen het prostitutie, ik noem het zo ook. Maar het is wel een andere vorm van prostitutie. Je moet je geen zorgen meer maken dat je wel eten hebt, of een dak boven je hoofd en in ruil laat je je door een vieze stinkende en behaarde man neuken. That's it. En daar word ik dus ongelooflijk droevig van.

Ik word er nog droeviger van als ik haar droevig zie worden bij het eten van een Oosters gerecht dat ze heeft klaargemaakt. De geuren van koriander en kardemom brengen haar dan steeds terug naar haar geboortedorp en je ziet haar dan, tijdens het eten, droeviger en droeviger worden. De gedachten aan haar jeugd in een zelfgemaakt hut, de rijstvelden, de buffel haar ouders. Daar word ik dus ongelofelijk droevig van: van mijn moeder droeviger en droeviger te zien worden.

En dus zit ik, Lauranne 17 jaar, liever op café. 2 jaar geleden las ik nog Suske en Wiske, nu drink ik whisky 'bij Suske'. Als iemand in de bar me trakteert drink ik whisky en anders drink ik wijn of bier. Maar ze trakteren me bijna altijd.

Opdracht 16: Boek vs. Film

Boek van Jan Wolkers.
Verfilmd door Paul Verhoeven.

De verfilming van deze Nederlandse klassieker is een redelijk klassieke verfilming te noemen. Het boek werd redelijk strikt gevolgd met hier en daar een kleine afwijking. Er zijn enkele zijlijntjes uit het boek geschrapt in de film en enkele verhalen zijn net iets anders.



Eén van die afwijkingen in de film is het begin, het start met een flashforward over hoe Erik ervan droomt om de nieuwe man van Olga samen met haar te vermoorden. Als Erik wakker schiet zitten we pas in het begin van het boek. De rotzooi waarin Erik vertoefd wordt goed weergegeven, ook het masturberen op naaktfoto's van haar en het roepen: 'Schijt! Ik lik de stront van je reet.', komen letterlijk uit de roman.

In het eerste hoofdstuk komt er ook een verhaallijn voor van Amerikaanse studenten die bij Erik inwonen. Dit verhaal komt helemaal niet voor in de film. Er zijn trouwens wel meer scènes weggelaten die niet echt belangrijk zijn voor het verhaal tussen Olga en Erik.

Er zijn verder ook nog enkele andere afwijkingen te vinden in de film. De film is buiten de eerder vernoemde flashforward en de rotzooi waarin hij zit als het gedaan is, in het begin volledig chronologisch. Terwijl het boek meer sprongen maakt in de tijd. Zo sterft de vader van Olga al in het tweede hoofdstuk terwijl die gebeurtenis chronologisch en in de film pas veel later plaatsvindt.


De film speelt zich trouwens net als de roman af in Amsterdam. De film is slechts 4 jaar na het verschijnen van het boek uitgekomen. De film werd trouwens zeer verdeeld ontvangen. Schrijver Jan Wolkers was wel tevreden met zijn verfilming. In de generiek van de film wordt ook het typische rood-groen-zwarte artwork van het boek gebruikt.

Ik zou de film nu verder scene per scene kunnen gaan vergelijken (ik heb alle scenes uit de film reeds op een blaadje geschreven), maar ik vermoed dat het weinig interessants zou opleveren. Daarom nog enkele korte bedenkingen.



Paul Verhoeven heeft zich redelijk letterlijk aan het boek gehouden, vele uitspraken uit het boek komen letterlijk voor in de film toch zorgen zijn vaak prachtige beelden voor een meerwaarde. Er zitten visueel enkele zeer krachtige beelden in. Een van de bekendste en mooiste beelden uit de film is bijvoorbeeld wanneer Olga op bed ligt en er een spiegel bovenhangt zodat je ze twee keer op het rode bed kun zien liggen. Ook de scene in de regen en de scene waar Olga zich op Erik laat vallen (zie foto) zijn visueel zeer mooi.


Ook maakt de regisseur leuk gebruik van het liedje 'Meisjes met rode haren' van Arne Jansen. Een liedje dat goed past bij de film aangezien Olga ook rode haren heeft. Dit lied komt echter niet voor in de roman. Dit is ook logisch aangezien het lied uitkwam tussen het verschijnen van het boek en de film.


Zoals meestal is het wel een aanrader om eerst het boek te zien en dan de film. Er zijn mopjes uit het boek die ook voorkomen in de film maar die je denk ik niet begrijpt als je het boek niet gelezen hebt. Zo is er bijvoorbeeld de vader van Olga die steeds zijn snot in een bolletje draait en dan onder zijn stoel plakt. Dit komt ook in de film voor maar ik vermoed dat het verloren gaan als je de film niet gezien hebt.

Ik heb zowel van het boek als van de film enorm genoten. Zoals altijd gaat mijn voorkeur uit naar het boek omdat het toch rijker is en de personages toch altijd meer diepgang hebben in een boek. Ook de leuke 'overbodige' verhaallijntjes in het boek zijn vaak heel fijn en deze krijg je niet mee in de film. De film is zeker geen 'verkrachting' zoals zo vaak bij adaptaties en mede door de krachtige beelden van Verhoeven is dit 40 jaar later nog steeds een prachtige en goede film. Beiden zijn trouwens nog zeer actueel, liefdesverdriet is van alle tijden en ook de borstkanker van de moeder van Olga en de hersentumor van Olga zijn zeer actuele thema's. Kijken dus, maar wel eerst lezen!

Opdracht 17: Balansverslag

Ik ben iemand die zelf al veel met literatuur bezig is. Zowel met lezen als met pogingen tot schrijven. Een literatuurportfolio gaat er dus niet voor zorgen dat ik meer ga lezen dan normaal maar wel dat ik enkele andere dingen ga lezen.

Vooral de lijst met internationale klassiekers heeft mijn keuze van boeken dit schooljaar mee bepaald. Klassiekers zijn klassiekers omdat het nu eenmaal goede boeken zijn. 'The Catcher in the rye' stond al lang op mijn lijstje met boeken die ik nog moest lezen. Door dit portfolio heb ik het ook effectief gelezen en ben ik nu enorme fan. (De andere boeken van Salinger liggen al klaar voor deze zomer.)

Het hoofdpersage van 'The Catcher in the rye' is enorme fan van 'The Great Gatsby' van Fitzgerald, daardoor besloot ik ook dat boek te lezen (dat trouwens ook op de lijst klassiekers staat). En in een artikel over het werk van Herman Brusselmans werd vermeld dat 'The Catcher in the rye' een belangrijke invloed is geweest voor het vroegere werk van Brusselmans. 'De man die werk vond' is daar een voorbeeld van, ook dat boek las ik. U merkt dat ik graag connecties leg en dat dat ook mijn boekenkeuze mee bepaalt.

Ik zou graag alle internationale klassiekers lezen al vrees ik dat ik daar nooit genoeg tijd voor zal hebben. Ook de Nederlandstalige klassiekers zou ik graag willen lezen. Ik heb dit jaar hard genoten van boeken van onder andere Elsschot, Campert, Cremer, Wolkers, etc. Het is natuurlijk moeilijk om de juiste boeken te kiezen maar ik heb een grote honger.

Er zijn drie zaken die meer invloed hebben gehad op mijn leesgedrag dan dit portfolio: mijn lief, mijn eigen boeken en het theater dat ik aan het maken ben.




Mijn lief is een Finse illustratrice. Ze is veel meer met visuele werken bezig dan ik. Zo ben ik door haar invloed dit jaar veel meer graphic novels gaan lezen. Ik was al een enorme fan van Chris Ware maar nu heb ik ook het werk van Charles Burns, Brecht Evens en vele andere leren kennen. Oona en ik zijn ook naar de tentoonstelling in Museum M in Leuven geweest over het werk van Charles Burns en we hebben de man ook ontmoet in Turnhout. Zijn 'Black Hole' staat zowat in elk lijstje van beste graphic novels ooit. Ook de graphic novels van de Vlaamse Brecht Evens waren, net als de ontmoetingen met hem, zeer inspirerend.

Voor mijn eigen boeken moet ik natuurlijk ook steeds inspiratie opdoen en research doen. Het boek dat ik nu aan het afwerken ben gaat zo bijvoorbeeld over de waarheid. Ik ga dan ook werken en essays lezen over de waarheid. Zo las ik onder andere het debuut van Ivo Victoria 'Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalf-jarigen won' en 'This is true' van Emily Mackie. Ook voor mijn nieuw boek ben ik reeds research aan het doen en veel van wat ik nu lees heeft daarmee te maken.

Een derde invloed is het toneel dat ik momenteel aan het maken ben en dat op 21 april in première gaat in Turnhout. Samen met Stijn van de Wiel heb ik de tekst en regie gedaan van dit stuk. 'Doolhoofd' in geïnspireerd op de mythe van de Minotaurus maar belicht veeleer de verhaallijn van Ariadne dan van de Minotaurus. Ik heb dit jaar dus veel gelezen over de mythe, verschillende versies en theaterbewerkingen van de mythe. Ik heb ook enkele andere theaterstukken gelezen om een beter gevoel te hebben over het verschil tussen theaterteksten en verhalen. Toneel vraagt natuurlijk om andere schrijfstijl dan de verhalen die ik schrijf.

Verder zie ik elk jaar veel theater, film en dans. Ik ga al vanaf ik 16 was regelmatig naar het theater en elke maand ga ik minstens één keer naar 'Open doek' dat alternatieve films in Turnhout vertoont maar nieuw is dat ik de laatste twee jaren ook regelmatig naar dansvoorstellingen ga kijken. Elke passage van Ultima Vez, Rosas, Les ballets C de la B, Needcompany etc. in Turnhout ga ik tegenwoordig kijken. Het is straf hoe België zoveel goede choreografen heeft.

Ik denk dat ik een gezonde interesse heb ik literatuur en in de andere kunsttakken. Dit portfolio gaat heeft er niet voor gezorgd dat ik meer of minder heb gelezen, het heeft mijn leesgedrag enkel, samen met enkele andere factoren gestuurd in een andere richting.