vrijdag 6 april 2012

Opdracht 15: Creatief schrijven, herwerkte versie

Je kan deze plek duizend keer binnenkomen en het zal er altijd hetzelfde uitzien. Slechts één keer voelde ik dat er iets veranderd was, al kon ik niet direct thuisbrengen wat het was.
Ik controleerde de plaats met een denkbeeldige inventarislijst: de vrouwentongen op de vensterbank - check, de kapstok vol kledingstukken - check, de ijzeren retro reclameborden tegen de muur - check, het omgedraaide Jezusbeeld - check, de vrouwentongen op de vensterbank - dubbelcheck. Pas na een half uur achterdochtig rondkijken wist ik wat ik miste: het portret van ons koningspaar dat ondersteboven aan de muur hing. Gevoel voor humor hebben ze hier wel. Nu ik beter keek, kon ik zelfs de door nicotine uitgespaarde contouren op het behang zien van het verdwenen portret. (Dit hele gedoe deed me trouwens denken aan de vaas van mijn tante José die pas opviel toen ze omviel. Ik raapte de scherven van een vaas die ik nooit eerder had opgemerkt, maar die er blijkbaar altijd had gestaan.)

Het leuke aan deze plek is dat je aan de geuren kon afleiden hoe laat het is. Als ik hier 's middags binnenstap kan ik de javelgeur nog ruiken, soms is de vloer zelfs nog nat voor ik de drempel overstap. Zelfs als ik er dan binnenkom zitten er al mannen. Je ziet ze nooit binnenkomen of weggaan, ze zijn als het ware vastgeroest aan hun gereserveerde stoelen en zijn dus deel van het meubilair gaan uitmaken. Het zijn oude mannen met schuine moppen die ze telkens opnieuw vertellen. Bruine vingertoppen, rimpels als de nerven in hun sigarenbladeren, en wallen die hun tranenmeren tegenhouden.

Iets later ruikt het er naar koffie. Geen Senseo of andere rommel, maar bonen die nog vers gemaald worden en in inox filters geserveerd worden. Ik bestel een 'blote koffie' een koffie zonder gedoe, zonder onderbord, koffie, koekje of melk. Zwart. Zo zwart als 'de Neger'. (Er is in dit dorp maar één neger, niemand weet hoe hij heet, iedereen noemt hem gewoon 'de Neger'. Hier houden we het graag simpel, zo simpel als een 'blote koffie')

Nog later maakt de geur van koffie plaats voor de geur van bier en sigaretten, het is een mix die alle andere geuren overtreft en die deodorant overbodig maakt. Het rookverbod heeft in dit afgelegen dorp nog geen intrede gedaan. Zoals zoveel zaken loopt hier alles nog hetzelfde als vijftig jaar geleden. De prijs is wel lichtjes gestegen (al maak ik me daar zelden zorgen over, ik word bijna altijd getrakteerd) en ook de kapstok is aangegroeid met vergeten jassen en truien die nooit worden weggehaald. Het maakt me droevig de kapstok te zien, stuk voor stuk kledingsstukken die langzaam aan de rook ten onder zullen gaan als in een zeer langzame verstikkingsdood.

Elk kledingstuk is een verhaal: een overspelige vrouw, een man die werd overreden op weg naar huis, een andere die dronken in de rivier sukkelde, een toerist die duidelijk de weg kwijt was (anders kom je hier niet). Die kapstok is als een boek vol verhalen. Verhalen die niemand ooit nog zal achterhalen. En dat maakt me dus droevig.

Eigenlijk zijn er veel zaken die me droevig maken in dit dorp: zijn weldraaiende begrafenisondernemer, zijn doodlopende straten, zijn tienermoeders en zijn pretpark (ironie heet dat). En oh ja, nog iets waar ik droevig van word: mijn ouders.

Ik ben een kind van een postpakketvrouw, een Zuid-Aziatische vrouw die door een Europese man naar hier is gehaald in een postpakket. Neen, dat is natuurlijk een geintje maar het heeft wel een symbolische waarheid. Ik ben de eerste generatie van kinderen van zulke postpakketvrouwen. Binnen enkele jaren zullen de Europese straten vol lopen met ons, maar nu ben ik nog een uitzondering.

Ik word droevig van mijn vader omdat hij een loser is. Nu ja, logisch misschien, anders moet je geen postpakketvrouw nemen. En dan behandel je je vrouw ook niet zo slecht. Hij zou het erger vinden als er een kras op zijn auto staat dan wanneer mijn moeder haar been zou breken. Nu ja, dat ze dan nog zou kunnen koken en kuisen dan.

Ik word droevig van mijn moeder omdat ze met mijn vader getrouwd is. Omdat ze seks moet hebben met een vieze, behaarde en zwetende man. En omdat ze dat heeft verkozen boven haar Thaise leven waar ze amper een nagel had om haar lichtbruine reet mee te krabben. Sommige mensen noemen het prostitutie, ik noem het zo ook. Maar het is wel een andere vorm van prostitutie. Je moet je geen zorgen meer maken dat je wel eten hebt, of een dak boven je hoofd en in ruil laat je je door een vieze stinkende en behaarde man neuken. That's it. En daar word ik dus ongelooflijk droevig van.

Ik word er nog droeviger van als ik haar droevig zie worden bij het eten van een Oosters gerecht dat ze heeft klaargemaakt. De geuren van koriander en kardemom brengen haar dan steeds terug naar haar geboortedorp en je ziet haar dan, tijdens het eten, droeviger en droeviger worden. De gedachten aan haar jeugd in een zelfgemaakt hut, de rijstvelden, de buffel haar ouders. Daar word ik dus ongelofelijk droevig van: van mijn moeder droeviger en droeviger te zien worden.

En dus zit ik, Lauranne 17 jaar, liever op café. 2 jaar geleden las ik nog Suske en Wiske, nu drink ik whisky 'bij Suske'. Als iemand in de bar me trakteert drink ik whisky en anders drink ik wijn of bier. Maar ze trakteren me bijna altijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten